<< Vorige - Volgende >>


NK10: door Han Maas


Eik en Linde



NK10: door Han Maas




‘Weet u wat het is, meneer, haat kent geen tijd. Net zoals jicht, hè. Gaat ook nooit meer weg. Weinig alcohol zegt de dokter. Daarom drink ik tegenwoordig jonge in plaats van oude jenever.’
 
Ik heb net mijn laptop opengeklapt. Een mannetje met een te grote pet op gaat aan mijn tafeltje zitten: ‘Waarom stond u zo naar de gevel te staren, als ik zo vrij mag zijn?’
‘Mijn ouders hebben elkaar hier ontmoet,’ zeg ik. ‘Toen ze hier voor het eerst naar binnen liepen, waren die stenen in de gevel er ook al, maar ik nog niet.’
‘Meneer, dat is onmogelijk! Eik en Linde was tot 1967 gevestigd in Artis: het Wolvenhuis. Ik heb daar mijn vrouw zaliger ontmoet.’
 
Eik en Linde is een bruin café zoals dat hoort te zijn: bruin. Maar die grote ramen verwacht je niet gauw in een bruin café.
Ik heb dus al die keren dat ik met de tram door de Plantage Middenlaan ben gereden naar de verkeerde plek gekeken – dankzij mijn ouders gaan mijn vingers nu over het toetsenbord.
 
Het Mannetje buigt voorover om het kopje op zijn kelkje eraf te slurpen. Zijn pet zakt over zijn ogen. ‘Hiernaast, in De Hollandsche Schouwburg, werden de Joden verzameld voor de deportaties. “Blijf met je rotpoten van onze rotjoden, smouzen af,” werd er tijdens de Februaristaking in 1941 geroepen. Saamhorigheid? Welnee. Zelfs haat wilde men niet delen. Zeker niet met de moffen.

De Stadsmobiel haalt me straks op. Vroeger liep ik naar Sint Jacob. Maar daar moest ik weg; het heeft een andere bestemming gekregen, ziet u. Ze kunnen me beter op lijn 9 zetten, richting de Ooster: de oven in. Klaar!’
‘Nog een hassebassie?’ vraagt de kastelein aan het Mannetje. ‘Van het huis!’
‘Nou… als ik u niet ontrief.’


Han Maas

299




...