<< Vorige - Volgende >>


NK55: door Sybren Lekkerkerk


Bruine Paard



NK55: door Sybren Lekkerkerk





Een jongeman duwt de deur van café Het Bruine Paard open en zoekt wat onwennig zijn weg naar de bar. Niet dat het druk is. Hij lijkt zich gewoon niet geheel op zijn gemak te voelen. Eenmaal aan de bar beland, bestelt hij een ijsthee en schuift voorzichtig een klein, wit kladblokje tezamen met een blauwe ballpoint de bar op. 
Het kladblokje was bekrast met wat losse steekwoorden. 
De jongen had nu zijn handen vrij, trok zijn slimme telefoon uit de broekzak en klapte het ding open om het met zijn vingertjes te strelen. U kent het wel.
De barman, die wel wat gewend is, zette de ijsthee maar naast het blokje neer op een Amstel viltje. Een stille hint.
Uitgestreeld, trok de jongen zijn ogen weg van het apparaat en stopte het terug naar waar het vandaan kwam. Om vervolgens met een soepele handbeweging van de broekzak naar het glas te gaan. 
Sippend aan zijn ijsthee, slaakt hij een genoegzaam kreetje, ‘Aaah’.
Hij plaatst zijn glas terug naast het viltje en vraagt aan mij, ‘Komt u hier vaker?’
Ik knikte. 
‘Goh, wat leuk,’ en hij pakte het pennetje. 
‘Ik doe mee aan een wedstrijd. Voor schrijvers. Het gaat over nieuwe kronkels. In de voetsporen van Simon Carmiggelt zeg maar. Kent u die, Simon Carmiggelt?’
‘Van horen zeggen.’
‘Helemaal hip,’ vervolgde de jongen, ‘Carmiggelt was een naoorlogse schrijver die in zijn columns melancholiek en lichte humor combineerde, en...’
‘Jottem,’ ze ik, ‘maar ik moest eens op huis aangaan.’ Vermoedelijk zou ik anders hier nog wel even zitten. En ik stond op en deed mijn jas aan. 
‘Jammer,’ zei de teleurgestelde schrijver-in-spé en keek beduusd.
‘Maarre,’ met de vinger tappend over zijn schouder op het kladblokje, ‘Carmiggelt schrijf je met twee g’s.’
‘Oh.’
‘Geef niet, maar is toch jammer.’


Sybren Lekkerkerk

298




...