Nieuwe Kronkels Inzendingen

<< Vorige


NK65: door Rosan Nusselder


Rooie Nelis



NK65: door Rosan Nusselder




Het hoedje

Nauwelijks was ik de cafédeur door of ik stuitte op het enigszins grimmige gelaat van een vrouw, die mij aankeek als had ik met ópzet geprobeerd haar deze doorgang te versperren. Terwijl zij haar mollige lijf gedecideerd langs mij manoeuvreerde viel mij het kleine vaalgele hoedje op, dat zich als een hulpeloos kuikentje vastklampte aan een in de krul gezet nest. Ik nam plaats aan de houten bar en gebaarde naar de kastelein om een biertje, maar werd in deze subtiele sport voorbijgestreefd door een behendig wenkende man op rechts. 
"Mijn vrouw", constateerde de man na zijn eerste slok, en knikte richting de deur. Het klonk alsof hij die huwelijksakte twintig jaar geleden wel getékend had, maar nog steeds niet helemaal zeker was van de juistheid van dat besluit.
"U zult wel denken..." vervolgde hij traag, en ik dacht inderdaad aan een heerlijk fris pilsje waarvan ik wist dat de kastelein dat zo vaardig voor mij tappen kon.
"U zult wel denken, dat mot wat gekóst hebben, zo'n deftig petje", en met een indrukwekkende slagvaardigheid maakte hij zijn vaasje soldaat. Na wat vakkundig wenkwerk had hij in luttele seconden reeds een kersvers exemplaar voor zich staan.
"Nou, en wat gekóst dat heb 'et, een ríb uit me lijf. Kijk, we zitten niet krap...", stelde mijn buurman mij gerust, en ook zijn brede knuisten wuifden loom van néén. 
"... maar we hebben het níét brééd." Ik knikte instemmend en zocht ondertussen wild knipogend de blik van de kastelein, die met veel concentratie ergens diep in gedachten verzonken zat.
"Maar het mót en het zal, hè. Dus ik ga naar die zaak en ik zeg tegen zo'n apepakkie, doet u mij maar wat kleins." Ook het tweede biertje moest eraan geloven en met een soepele draai van zijn pols stond nummer drie al vóór hem op een viltje. 
"En wat denkt u, dat ze der blij mee was? Néé hoor, zo één als juffrouw Veltmans wou ze hebbe. Juffrouw Veltmans, die ouwe tang van wie je door der gezever voren niet van achteren onderscheiden ken!" En terwijl ik met woeste wenkbrouwbewegingen en wild armgezwaai de aandacht van de kastelein trachtte te krijgen keek mijn buurman mij geschrokken aan.
"Ach meneer, zo slecht bedoel ik het niet! Ik wist niet dat u juffrouw Veltmans ként!" 


Rosan Nusselder

382




...