<< Vorige - Volgende >>


NK59: door Rudolf de Boer


Heuvel



NK59: door Rudolf de Boer




Dubbeltje

De kastelein zag me binnenkomen en bracht mij mijn wekelijks recept. Aan de bar stonden de andere café bezoekers, vier mannen die ik niet kende. Met een luide knal kondigde de kleinste zijn ter aarde storting aan. De kastelein en ik keken alleen maar, zijn kameraden lachten voluit. 
Terwijl de gevallene daar lag moest ik aan Stevie denken onze parkiet, die door onze kat Aaike op zondagmiddag werd opgegeten, die vervolgens een dag later door moeder, zoals ze zelf zei ‘zo plat als een dubbeltje’ werd gereden. Vader werd kwaad en geloofde er niets van, moeder sommeerde hem zelf te gaan kijken bij de oprit. Even later kwam vader terug met het nieuws dat Aaike tussen de vier en vijf dubbeltjes plat was. Na een jarenlange zaterdagmiddag studie concludeerde vader dat alleen een kikker zo plat als een dubbeltje gereden kon worden. Zo ging dat bij ons thuis. 
Ik moest aan Stevie denken door de fluitende ademhaling die de jonge drinkebroer maakte, terwijl ik langer naar hem zat te kijken kreeg zijn huidskleur ook een overeenkomst met Stevie. Zelfs een leek kon zien dat dit niet goed was, maar blijkbaar waren die er niet. De situatie veranderde toen onze vriend stopte met fluiten, gelach werd paniek. Nadat de kastelein het noodnummer had gebeld hoorde we even later de hulptroepen naderen, twee broeders stapte naar binnen. Kordaat werd de patiënt op zijn zij gedraaid, twee schone gehandschoende vingers drongen de mond binnen, paniek werd onrust, een vijftal vieze gehandschoende vingers het gevolg. De ademhaling kwam weer op gang, onrust werd opluchting, terwijl de patiënt werd meegenomen zat ik te rekenen en kwam uit op 150 dubbeltjes, als de kastelein niet had gebeld.


Rudolf de Boer

282




...