<< Vorige - Volgende >>


NK60: door Laura Dijkstra


De Ooievaar



NK60: door Laura Dijkstra




Het was een naar voren hellend gebouw in een achterafstraat. Net niet vallend, net niet staand, alsof het na bijna drie eeuwen nog steeds twijfelde. Felix duwde tegen de deur. De zurige, bedompte lucht drong mijn neus binnen. 'Ha Bolle!' De man lachte. 'Jongen, dit is nu Bolle, de barman hier. Heb je ooit problemen? Kun je van hem op aan.' Felix sloeg hem hartelijk op zijn schouders. Ik schudde hem de hand. Een dikke buik, een uitwaaierende kale plek. Er parelde vettig zweet op zijn voorhoofd. Dit was nu de legendarische 'Bolle'? 

'En die dames in de hoek daar?' Felix wees. 'Dat zijn de witte wieven. Je kunt de klok erop gelijk zetten. Vrijdagmiddag, zoete witte wijn en de laatste roddels.' Aarzelend bekeek ik hun nepbruine, magere gezichten. Ze waren ouder dan Felix, een rode blos sierden hun jukbeenderen. Hier bracht hij dus al zijn tijd door? 
'Zo Felix, wat heb je nou voor lekker snoepje meegenomen?' Een van de dames strekte haar arm naar me uit en kneep mij in mijn wang. 'Weldoorvoed zo te zien.' 
'Dames, mag ik u voorstellen aan mij zoon Klaas. Felix plantte zijn hand op mijn kruin. 'Ik vond hem nu inmiddels wel oud genoeg.'

De middelste boog fluisterend naar mij toe. 'Wist je dat je oude vadertje hier een man bijna morsdood heeft geslagen? Middenin de kroeg! Geen gezicht meer over. Bloeden dat hij deed!' 

'Judith! Het kind is amper twaalf. Zulke dingen kun je hem niet vertellen!', riep Bolle vanachter de bar. 

Ik bekeek mijn vader, dacht aan mijn dode moeder, haar as in mijn rugzak. En daar, te midden van de witte wieven gaf ik over op de bruine, stinkende vloer. Felix lachte. 'Welkom thuis jongen.'


Laura Dijkstra

288




...