<< Vorige - Volgende >>


NK61: door Steffie Aartsen


De Jordaan



NK61: door Steffie Aartsen




Het was de eerste dag dat ik in Amsterdam was aangekomen, moe van het zeulen met een
belachelijk dik kunstgeschiedenisboek, gelukkig het enige, dat ik moest aanschaffen voor de kunstacademie. Ik was nogal verdwaald toen ik een moeder haar dochter aan de haren over straat zag sleuren, achtervolgd door twee vrouwen die haar begeleiden met uitroepen dat je zo met een kind niet omgaat. Nogal geschokt nam ik plaats op een terras onder een luifel, naast een vrouw in een bloemetjesjurk, die de Privé zat te lezen. Tegenover haar zat een man met een poederkleurig overhemd en een sjaaltje om, slurpend uit het kleinste koffiekopje wat ik tot dan toe had gezien. Twee jongetjes met lang haar speelden tikkertje, hun moeder, die een bakfiets tussen een boom en een lantaarnpaal probeerde te manoeuvreren zag er gelukkig niet uit als een harentrekster.
De vrouw in de bloemetjesjurk sprak van boven haar Privé: ‘Ik verkoop pas als ik naar een
tehuis moet, dan kan ik al dat geld mooi over de balk smijten.’ Zonder op te kijken haalde ze
een sigaret uit een slangenleren handtasje dat op tafel lag, en blies de rook richting de man
met het sjaaltje, die keek alsof hij moest huilen. Hij koos ervoor om luidruchtig te gaan
hoesten. Plots scheurde de blik van de vrouw zich los van het vakantiehuis van Hans Kazan,
en zonk af naar mijn broek, waar ik de avond ervoor met een kaasschaaf lustig op had staan
raspen voor het juiste effect. ‘Die wassing zie je nergens meer, vintage?’ Ik knikte, en slurpte aan mijn muntthee. “Gucci,’ zei de vrouw, terwijl ze onder de tafel naar twee knalrode pantoffels wees. De gepoederde man slaakte een blafje. ‘Die kan hij niet betalen!’ 


Steffie Aartsen

295




...